De door BMW gemaakte Mini Cooper S van de eerste generatie heeft een fatale fout. Het is geen defecte distributieketting, een exploderende stuurbekrachtigingspomp of zelfs maar een zichzelf in brand stekende ECU. Het is de oliepeilstok. Weer komen?
Door een combinatie van krappe spelingen, goedkope onderdelen en ouderdom kan een kapotte peilstok de hele dag hoofdpijn veroorzaken waarvoor de hele voorste clip en radiator van de Mini moeten worden verwijderd om dit te verhelpen. Als je al heel lang een R53-bezitter bent, knik je op dit punt grimmig mee. Maar als jij mij bent, een noob die net een van deze supercharged hot hatches heeft gekocht (houd ons in de gaten voor een goede introductie), dan vraag je je waarschijnlijk af hoe dit in godsnaam mogelijk is.
Toen BMW begin jaren 2000 de opnieuw opgestarte Mini ontwierp, had het niet veel ervaring met het bouwen van voorwielaangedreven auto’s met een dwars geplaatste motor. Ingenieurs hebben alles heel strak verpakt, een 1.6L Chrysler Tritec-motor in een krappe motorruimte gepropt in wat destijds de kortste auto was die te koop was in de VS. Om het nog erger te maken, voegden Cooper S-modellen een Eaton-supercharger toe aan de voorkant van de motor samen met een top gemonteerde intercooler. De buis van de peilstok moest passen tussen de aanjager, dynamo en radiator, en hij moest naar boven buigen zodat mensen er echt bij konden. Het resultaat is een dubbel geknikte buis om de klus te klaren. Simpel genoeg? Niet echt.